Wiskunde B (vwo): eerste en tweede zitting

Er was de laatste dagen nogal wat ophef over het verschil in niveau tussen de eerste en tweede zitting van het eindexamen Wiskunde B (vwo). Tijd voor een vergelijking.

Ik heb die beide examens gemaakt en mijn uitwerkingen, met commentaar, via dit blog bekend gemaakt: kijk hier voor de eerste en hier voor de tweede zitting. Ik kreeg de vraag of mij het niveauverschil tussen de beide examens niet was opgevallen.

De eerlijkheid gebiedt mij te bekennen dat ik de vragen van de eerste zitting al weer vergeten was toen die van de tweede zitting bekeek. Ik heb de beide examens, en mijn uitwerkingen, nog eens naast elkaar gelegd om te zien wat de verschillen waren.

Bij oppervlakkige lezing zijn de examens nogal verschillend: de `contextvragen’ hebben geheel verschillende onderwerpen en de manieren waarop zaken als differentiëren, integreren en analytisch meetkundige zaken worden aangesneden zien er anders uit.

Maar dat is aan de oppervlakte; als je wat dieper/verder kijkt zie je dat de onderliggende wiskunde ongeveer gelijk is. Herstel: ik zie dat er weinig verschil is. Ik heb lijstjes gemaakt met wat gedaan moest worden en hoe moeilijk het was om het te doen. En ik kon niet echt een groot verschil zien.

De vraag is dan waarom de tweede zitting zoveel moeilijker gevonden werd dan de eerste. Voor mij werd dat duidelijk na een reactie op mijn blogpost over de tweede zitting: Valerie wijst er terecht op dat ik een beroepswiskundige met veel ervaring ben en ze legt de vinger op een zere plek die ik niet eens opmerkte: de uitgebreide inleidingen die voor mij de sommen nogal flauw lieten worden zorgden kennelijk bij veel leerlingen voor verwarring.

Als je op deze manier naar de examens kijkt kun je wel degelijk grote verschillen aanwijzen. Neem bijvoorbeeld de openingsvragen. Bij de eerste zitting: zonder veel omhaal van woorden word opgeschreven wat gedaan moet worden. Bij de tweede zitting: vooral bij vraag 2 een lange inleiding die waarschijnlijk voor velen versluierde dat je alleen maar de gegeven functie h in 0 hoefde te differentiëren.

Bij de eerste zitting waren vragen 3, 4, en 5 ook lekker kort en krachtig; bij de tweede zitting waren deze ingebed in grote stukken tekst over smeltende bolletjes ijs. Ik kan me voorstellen dat alleen al door deze verschillen aan het begin de tweede zitting als zwaarder werd ervaren dan de eerste.

Be Sociable, Share!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

© 2011 TU Delft